Ons fonds streeft ernaar om elk jaar de pensioenen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers te verhogen met 50% van de inflatie. Dat is zo in het reglement vastgelegd. Van deze ambitie is sinds 2009 bijna niets terechtgekomen. Onze financiële positie was onvoldoende om verhogingen toe te kennen. Pas in 2022 hebben we weer aan onze ambitie kunnen voldoen en in 2023 gedeeltelijk. We hebben dus een flinke achterstand. Die achterstand houden we per deelnemer bij in de administratie.
In ons beleid geven we aan dat we die achterstand gaan inhalen als onze financiële positie weer beter is én de wettelijke regels dat toelaten. De regels en berekeningen zijn redelijk complex. In de praktijk komt het erop neer dat inhalen mogelijk is als onze beleidsdekkingsgraad zich ruim boven de 120% bevindt. Dan komt er een stukje budget beschikbaar voor een inhaalindexatie. Dat kennen we dan toe naar rato van de achterstand per deelnemer. We doen dit niet met terugwerkende kracht, maar verhogen het pensioen vanaf het moment dat onze financiële positie het toelaat.
Zo werkt het de komende jaren zolang we in het huidige pensioenstelsel blijven. Hoe we met de achterstand omgaan in het nieuwe pensioenstelsel is nog niet bekend. We bespreken dit samen met de sociale partners (vakbonden en werkgever) bij de besluitvorming over de overgang naar het nieuwe stelsel.
De achterstand betreft alleen de pensioengerechtigden en de oud-werknemers. De werknemers die nog pensioen opbouwen krijgen elk jaar een verhoging die door de werkgever is gefinancierd. Voor hen houden we dus géén achterstand bij.