Achtergrondinformatie bij verhoging pensioenen in 2022

Pensioenfonds Cargill verhoogt de pensioenen van de gepensioneerden en oud-werknemers (gewezen deelnemers) per 1 januari 2022 met 1,71%.

Deze verhoging is mogelijk omdat de overheid de regels voor het verhogen van pensioenen voor 2022 heeft versoepeld. Zonder deze versoepeling was een verhoging van de pensioenen in 2022 voor ons fonds niet mogelijk geweest.

Het besluit tot versoepeling is op 9 juni gepubliceerd in de Staatscourant (“Besluit van 7 juni 2022 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie”). Met dit besluit wordt aangesloten bij de aangepaste verhogingsregels die worden voorgesteld voor de overgangsfase naar het nieuwe pensioenstelsel.

De versoepeling houdt in dat pensioenfondsen in 2022 de pensioenen sneller mogen verhogen. Dit mag nu al vanaf een beleidsdekkingsgraad van tenminste 105% in plaats van de gebruikelijke 110%. Naast de verlaging van de drempel voor het verhogen van pensioenen zijn ook de regels voor het toekomst bestendig verhogen tijdelijk vervallen. Voor deze versoepeling gelden extra voorwaarden.

Op deze voorwaarden en de overwegingen van het bestuur van Pensioenfonds Cargill geven wij u graag een toelichting.

Deze toelichting betreft de verhoging van de pensioenen van gepensioneerden en gewezen deelnemers. Het opgebouwde pensioen van iedereen die op 1 januari 2022 in dienst was bij Cargill is toen al verhoogd met 2%, in overeenstemming met het pensioenreglement. De werkgever Cargill B.V. heeft hiervoor premie betaald.

De voorwaarden

We verhogen alleen als het verstandig kan

Verhogen is natuurlijk leuk nieuws. Gepensioneerden merken dit direct in de portemonnee. Hun koopkracht verbetert een beetje. Toch moeten we ook kritisch zijn. Is zo’n verhoging voor iedereen eerlijk? Voor zowel de jongeren (tot ongeveer 40 jaar) als de ouderen? Voor zowel de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden? Wegen de voordelen en de nadelen tegen elkaar op? We lichten bij de verschillende voorwaarden toe hoe we dat zien.

Beleidsdekkingsgraad 105% of hoger

De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de actuele dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden. Deze moet 105% of hoger zijn (in plaats van de gebruikelijke 110%).

De beleidsdekkingsgraad van Pensioenfonds Cargill per 31 augustus 2022 was 109.9%.

Actuele dekkingsgraad blijft na verhoging 105% of hoger

De actuele dekkingsgraad, die maandelijks wordt vastgesteld, moet 105% of hoger zijn en dat ook blijven als de verhoging wordt toegepast.

De actuele dekkingsgraad van Pensioenfonds Cargill per 31 augustus 2022 was 116.8% en daalt door de verhoging met ongeveer 1.1% naar 115.7%.

Het voornemen tot ‘invaren’ in het nieuwe pensioenstelsel

Pensioenfondsen moeten naar verwachting de bij het fonds opgebouwde pensioenen om gaan zetten naar het nieuwe pensioenstelsel (het zogenaamde “invaren”).

De sociale partners (werkgever, vakbonden en Centrale Ondernemingsraad) hebben de intentie uitgesproken om te gaan invaren. Ook het bestuur van Pensioenfonds Cargill heeft zich daarbij aangesloten. Het gaat hier voorlopig nog om een intentie, er moet nog veel worden onderzocht voordat een definitief besluit kan worden genomen.

De hoogte van de toeslag

Bij het vaststellen van de verhoging in 2022 op basis van het de versoepeling moet het reeds eerder genomen bestuursbesluit over toeslagverlening in het jaar 2022 worden betrokken.

In mei 2022 heeft het bestuur besloten de pensioenen niet te verhogen omdat daar onder de toen geldende regelgeving geen mogelijkheid voor was. De financiële positie van Pensioenfonds Cargill was per 31 december 2021 104,0% en dus niet voldoende.

Voor het vaststellen van de verhoging in 2022 onder de nieuwe regelgeving moet gebruik worden gemaakt van hetzelfde kader dat pensioenfondsen onder de oude regelgeving hanteerden. Dat betekent dat de verhoging in overeenstemming moet zijn met het bestaande pensioenreglement en toeslagbeleid van het fonds.

In het pensioenreglement en toeslagbeleid van Pensioenfonds Cargill staat dat een verhoging in 2022 maximaal 50% van de stijging van het in de periode oktober 2020 – oktober 2021 kan zijn. In deze periode bedroeg de stijging van het consumentenprijsindexcijfer 3,42% en 50% hiervan is 1,71%. De verhoging van 1,71% is daarmee de maximale verhoging die wij in 2022 kunnen toepassen.

Kwantificering generatie-effecten

Pensioenfondsen moeten de generatie-effecten van de verhoging in kaart brengen.

Haalbaarheidstoets
De relatief meest eenvoudige methode om deze effecten in kaart te brengen is een haalbaarheidstoets. Het pensioenresultaat geeft hierbij een indicatie voor het koopkrachtbehoud. Het verwachte pensioen wordt gerelateerd aan een volledig geïndexeerd pensioen. Relevant is de wijziging van het pensioenresultaat over de leeftijden bezien. Wij tonen hiertoe het verwachte pensioen (neutraal weer / 50% percentiel) en het pensioen als het flink tegenzit (slecht weer / 5% percentiel), voor de situatie dat er wel en niet wordt verhoogd met 1,71%. Het pensioenresultaat is berekend over een periode van vijf jaar. Uitgangspunt is de situatie per 31 augustus 2022 en de scenario-set van het 2e kwartaal 2022.

Het pensioenresultaat bij neutraal weer wijzigt als volgt:

Op totaalniveau stijgt het pensioenresultaat voor alle deelnemersgroepen van 83,1% naar 83,4% (+0,3%-punt). De extra indexatie heeft een positief effect op de pensioenresultaten, vooral voor oudere deelnemers. Voor de oudste deelnemers benadert het verschil in pensioenresultaat de verhoging van 1,71%. Het effect van de verhoging op het pensioenresultaat van jongere deelnemers ‘verwatert’ door toekomstige opbouw en verhogingen. De verwatering geldt zowel voor de actieve deelnemers als voor de gewezen deelnemers. Het koopkrachtverschil tussen de generaties neemt daardoor wat toe.

Het pensioenresultaat in het slecht-weer scenario wijzigt als volgt:

Op totaalniveau stijgt het pensioenresultaat voor alle deelnemersgroepen in het slecht-weerscenario van 76,1% naar 76,5% (+0,4%-punt). Het pensioenresultaat in het slecht-weerscenario ligt hoger bij een verhoging voor de ouderen en wijkt voor de jongeren nauwelijks af.

Op basis van de wijziging van het pensioenresultaat kan worden gesteld dat een verhoging van 1,71% evenwichtig is.

Bij de algemene onderbouwing dat een verhoging in het belang is van betrokkenen kan een onderscheid naar deelnemersgroepen worden gemaakt. De koopkracht blijft zo voor alle inactieve deelnemers beter op peil, wat uiteraard in belang van deze betrokkenen is. Voor de actieve deelnemers is er geen belang. De koopkracht voor de actieve deelnemers wordt zeer beperkt negatief beïnvloed doordat de kortingskansen toenemen. Voor deze groep geldt wel dat de verhoging onvoorwaardelijk is, is gemaximeerd op 2% en wordt betaald door de werkgever.

Kwantificering over de groepen
Naast generatie-effecten tonen wij ook de effecten voor de deelnemersgroepen met en zonder de verhoging van 1,71%. Dit is inzichtelijk gemaakt door te kijken naar het effect op de vermogensverdeling bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel (invaren). De volgende grafiek laat het effect zien van een verhoging van 1,71% nu, voor het invaren straks. Hierbij staan aan de ene kant de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers aan de andere kant. De uitkomsten worden voor alle leeftijden getoond. Vanaf pensioenleeftijd 68 jaar zijn er geen actieve en gewezen deelnemers meer. Dan is alleen het effect voor de pensioengerechtigden relevant. De uitkomsten zijn bepaald uitgaande van de standaardmethode voor de vermogensverdeling. Daarbij zijn we uitgegaan van een dekkingsgraad van 116,8% op het moment van de verhoging en een lagere dekkingsgraad van 115,7% bij invaren ten gevolge van die verhoging.

De verhoging van 1,71% wordt aan de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers toegekend en niet aan de actieve deelnemers. Hierdoor vindt een herverdeling van het pensioenvermogen plaats. Dit blijkt uit de grafiek als volgt. De verhouding van het vermogen voor/na de verhoging ligt voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers op 100% of hoger, en voor de actieve deelnemers op 100% of lager. Bij een hogere of lagere dekkingsgraad dan 116,8% wijzigt het bedrag dat aan de individuele pensioenpotten wordt toebedeeld, de verhouding voor/na de verhoging zoals getoond in de grafiek wijzigt echter niet.
Op basis van deze grafiek blijkt een beperkte herverdeling van het vermogen tussen de deelnemersgroepen.

Evenwichtige afweging

Pensioenfondsen moeten onderbouwen waarom de verhoging van de toeslagverlening plaatsvindt vanuit het belang van alle deelnemers van het fonds.

Overwegingen

  • Pensioenfonds Cargill wil alle deelnemers voorzien van de pensioenuitkeringen zoals in de reglementen vastgesteld en die, waar mogelijk, verhogen. Het fonds streeft ernaar om de pensioenen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers jaarlijks te verhogen met 50% van het consumentenprijsindexcijfer. De verhoging is dus in lijn met de ambitie van het fonds.
  • Door de verhoging stijgt de kortingskans voor alle deelnemersgroepen, maar die stijging is beperkt.
  • Door de verhoging ontstaat in 2022 geen achterstand in verhogingen die later al dan niet moet worden ingehaald. De al bestaande achterstand wordt niet verhoogd.
  • Met de verhoging wordt tegemoetgekomen aan het verzoek van de politiek aan Nederlandse pensioenfondsen om gebruik te maken van de versoepeling van de regelgeving. Andere fondsen doen dit ook. Het niet toekennen van een verhoging levert mogelijk een reputatierisico op voor Pensioenfonds Cargill. De verhoging leidt tot een beperkte herverdeling van vermogen bij invaren in het nieuwe pensioenstelsel van actieve deelnemers naar pensioengerechtigden en gewezen deelnemers.
  • Pensioenfonds Cargill heeft een lopend herstelplan. De verhoging belemmert het herstel in enige mate. Bij invaren wordt het herstelplan van minder belang, dan wordt het overbruggingsplan met invaardekkingsgraad maatgevend.
  • Het huidige beleid is toekomstbestendig vormgegeven en in 2022 met een ALM-studie getoetst en bevestigd. De verhoging vormt een geringe afwijking van het huidige beleid.
  • Voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel geldt een nog vast te stellen invaardekkingsgraad. De verhoging verkleint in geringe mate de kans dat de gewenste invaardekkingsgraad wordt bereikt. Dat kan op het moment van invaren leiden tot minder ruimte voor het bestuur en de sociale partners om de overgang evenwichtig vorm te geven. Zo kan er bijvoorbeeld minder ruimte zijn om eventuele reserves te vormen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel (solidariteitsreserve, risicodelingsreserve, compensatiereserve voor afschaffing doorsneepremiesystematiek).
  • De nieuwe Prognosetafels AG2022 en de twee nog volgende UFR-aanpassingen overlevingstafels leiden ook nog tot een daling van de dekkingsgraad van Pensioenfonds Cargill van gezamenlijk ongeveer 1.5%.

Evenwichtige afweging
Het bestuur heeft bovenstaande overwegingen ten aanzien van een verhoging van 1,71% in 2022 afgewogen. Wij vatten dit als volgt samen.

  • Het algemene beeld is dat veel pensioenfondsen in 2022 een verhoging gaan toekennen. De Pensioenfederatie bevestigt dit middels een door haar bijgehouden overzicht.
  • De opgebouwde pensioenen van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers zijn sinds 2008 niet meer verhoogd voor inflatie. Deze deelnemersgroepen ervaren daarnaast de gevolgen van de momenteel zeer hoge inflatie. De toegevoegde waarde van een verhoging van 1,71% is bij deze inflatie weliswaar relatief beperkt, maar zal wel als welkom worden ervaren.
  • De actieve deelnemers ondervinden eveneens de gevolgen van de inflatie, maar voor deze deelnemersgroep geldt een onvoorwaardelijke indexatie van jaarlijks (maximaal) 2%, waardoor hun pensioenen de afgelopen jaren wel al een goede mate van waardevastheid hebben gekend. De koopsommen voor de verhoging van de actieve deelnemers zijn door de werkgever betaald.
  • Het betreft een verhoging met een beperkte impact op de financiële positie van het fonds. De kwantitatieve effecten zijn op twee manieren in kaart gebracht. De effecten blijken aanwezig maar naar oordeel van het bestuur zijn deze beperkt. De toekenning van de verhoging leidt tot een beperkte herverdeling van vermogen bij invaren van actieve deelnemers naar pensioengerechtigden en gewezen deelnemers.
  • De toeslagambitie voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is 50% van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Het aandeel van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers in de totale technische voorziening van het fonds is ongeveer 60%. Dat relatieve aandeel in de totale technische voorzieningen draagt bij aan de evenwichtigheid van het besluit tot de toekenning van een verhoging van 50% van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer aan de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers.

Bij de uitvoering van de verhoging let het fonds op de hoogte van de extra uitvoeringskosten. Deze zijn gering. Daarnaast let het fonds po de beheersing van risico’s. Die zijn op voorhand beperkt.

Conclusie
Het bestuur van Pensioenfonds Cargill heeft op basis van deze overwegingen en afwegingen besloten de pensioenen van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers in 2022 te verhogen met 1,71%, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022.